Risicobeheer
De Wet fido besteedt expliciet aandacht van het (financieel) risicobeheer. Risicobeheer in dit verband heeft betrekking op activiteiten gericht op het voorkomen en beheersen van (financiële) risico’s. Tot het risicobeheer worden onder andere gerekend het renterisico en het kredietrisico. Een renterisico ontstaat door fluctuaties in de rentepercentages, een kredietrisico is het risico dat een lening niet wordt terugbetaald.
Kredietrisico
In deze tabel worden de groepen geldnemers naar oplopend risico weergegeven. Uit de tabel blijkt dat het kredietrisico 100% van de verstrekte gelden bedraagt. Dit zijn de niet aan (semi)overheden verstrekte geldleningen zonder achtervang (risicogroepen 5 en 7). Bij het onderdeel hypotheken (nummer 5) is als zekerheid het recht van eerste hypotheek gevestigd, zodat ook hier het risico maar beperkt is.
Sinds de oprichting van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) in 1983 verstrekken gemeenten zelf geen leningen meer aan woningcorporaties (risicogroep 3).
In plaats daarvan lenen woningcorporaties bij banken waarbij het waarborgfonds garant staat richting de bank.
(bedragen x € 1 mln.) | ||
Kredietrisico op verstrekte gelden | Restant schuld | Per 31-12-2023 |
Risicogroep | % | |
1. Gemeenten/Provincies | ||
2. Overheidsbanken | ||
3. Woningcorporaties met garantie WSW | ||
4. Semi overheidsinstellingen | ||
5. Overige (hypotheken) | 0,02 | 1 |
6. Financiële instellingen (A en hoger) | ||
7. Toegestane instellingen volgens treasurystatuut | 4,6 | 99 |
8. Niet toegestane instellingen volgens treasurystatuut | ||
Toets renterisiconorm | 4,6 | 100 |
Sinds de oprichting van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) in 1983 verstrekken gemeenten zelf geen leningen meer aan woningcorporaties (risicogroep 3).
In plaats daarvan lenen woningcorporaties bij banken waarbij het waarborgfonds garant staat richting de bank.
Gegarandeerde geldleningen
Naast kredietrisico op verstrekte gelden loopt de gemeente ook risico op gegarandeerde geldleningen. De gemeente heeft per 31 december 2023 voor € 156,4 miljoen aan garanties uitstaan.
Van de totaal uitstaande garanties is er voor € 155,9 miljoen sprake van achtervang bij het waarborgfonds voor Sociale Woningbouw. Voor de uitstaande garanties die betrekking hebben op sport en zorg bestaan ook waarborgfondsen. Deze fondsen staan voor 50% garant en de gemeente voor de andere 50%, te weten € 0,4 miljoen. Als extra zekerheid bij deze garantstelling is er een recht van eerste hypotheek gevestigd of komen de eigendommen door natrekking in bezit van de gemeente.
Als laatste staat de gemeente samen met het Rijk, ieder voor 50%, garant voor geldleningen (ca. € 0,1 miljoen) voor particuliere woningen, die voor de komst van de Nationale Hypotheekgarantie zijn aangegaan. De bank heeft hier het recht van eerste hypotheek. Bij een eventuele restschuld wordt de gemeente aangesproken.
Het risico op gegarandeerde geldleningen is opgenomen in het risicoprofiel van de gemeente.